Afgelopen weekend weer lekker garnalenkroketten gemaakt en gegeten. Ik heb ze nu geserveerd bij een visschotel, maar als voorgerecht of lekkere snack doen ze het ook heel goed. Wanneer je ze niet allemaal in 1 keer op eet, kan je ze prima invriezen. Verpak ze dan even apart.
Ingrediënten
- 1 gelatineblaadje (4 gram)
- 90 gram boter
- 120 gram bloem
- 500 gram gepelde garnalen (bij voorkeur kleine Hollandse)
- 300 gram bouillon, liefst getrokken van garnalen schillen en koppen, maar je kan ook gevogeltebouillon gebruiken
- cayennepeper
- knoflookpoeder
- peper
- zout
- 2 eieren
- paneermeel
- bloem om kroketten door te rollen
- maisolie of zonnebloemolie
Bereiding
Week de gelatine in een bakje koud water.
Smelt de boter zachtjes in een pan, maar laat niet bruin worden. Voeg de bloem er in één keer toe en roer met een rubberen spatel goed glad. Laat het mengsel al roerende 3 minuten koken zodat de bloem kan garen. Voeg de bouillon in gedeeltes door en roer goed glad. Haal de pan van het vuur. Knijp de gelatine uit en roer deze snel door het mengsel.
Laat het mengsel iets afkoelen. Wanneer je wat grotere garnalen hebt, kan je deze grof hakken. Kleine garnaaltjes kunnen heel door het mengsel.
Voeg naar smaak cayennepeper, knoflookpoeder, peper en zout toe.
Verdeel het mengsel over een platte schaal en laat afkoelen. Dek af met plastic en laat het geheel een aantal uren opstijven in de koelkast.
Vorm met vochtige handen kroketten van ongeveer 45 gram per stuk. Rol de kroket eerst door het bloem, dan door hert losgeklopte ei en vervolgens door de bloem.
Verhit de olie op 180ºC en bak de kroketten met een paar te gelijk bruin en knapperig in ongeveer 3 minuten. Wanneer je de kroketten hebt ingevroren ontdooi je ze niet, maar bak ze ongeveer 6 tot 7 minuten.
Als je wilt weten hoe het eindresultaat er uit ziet, zal je ze moeten bakken, want ze waren op voordat ik een foto kon nemen.